Gepubliceerd op 8 februari 2022
Sekswerk en feminisme: zelfs voor feministische sekswerkers blijft het soms zoeken naar hoe die twee zich tot elkaar verhouden. Noor Wildeling zoekt naar verdieping en duiding waar we allemaal iets aan hebben.
Baggy kleren verhullen mijn toch al kleine borsten, en de capuchon van mijn hoodie valt over mijn onopgemaakte gezicht. Als je me op straat op weg naar mijn werk ziet lopen, zie je misschien niet eens dat ik een vrouw ben. Kijk een halfuurtje later nog een keer en je herkent me bijna niet meer. Op hoge hakken, in een sexy body en een kanten kimono sta ik in de deuropening van de kamer mijn eerste klant op te wachten. Ik lach lief, mijn lippen zijn helderrood en mijn krullende haar is opgestoken.
Stel je voor dat er vanaf het moment dat mijn klant binnenkomt tot het moment dat hij weer buiten staat twee feministen meekijken, als publiek bij een theatervoorstelling. Achteraf vragen we hen wat ze hebben gezien. De één noemt onderdrukking en uitbuiting, terwijl de ander empowerment en kracht zegt te hebben gezien. Een verschil van hemel en aarde terwijl ze toch echt bij dezelfde voorstelling zaten!
Dat is wat er gebeurt in het feministische debat over sekswerk: men heeft het over hetzelfde fenomeen, maar de standpunten erover lopen compleet uit elkaar. Hoe kan dat? Zelfs voor mijzelf, als speler in de voorstelling, kan het soms verwarrend zijn. Als ik in mijn werk zo dienstbaar ben aan het genot van mijn klant, bevestig ik dan niet een vorm van heteroseksualiteit waar ik het buiten mijn werk eigenlijk niet mee eens ben? Door te reflecteren op mijn eigen ervaring wil ik deze vragen verder uitdiepen in de hoop dat dat ook handvatten biedt aan collega’s die zich verstrikt voelen in het feministisch debat.
Om te beginnen een klein inkijkje in mijn seksleven: buiten mijn werk om gebeurt het vrijwel nooit dat ik in een prachtige body, op hoge hakken en in een kanten kamerjas bij de deur van de slaapkamer op mijn geliefden sta te wachten. Ik gun het iedereen die dit wel doet van harte en er is niks mis mee, maar mijn ding is het gewoon niet. Toch kan ik er in mijn werk enorm van genieten. In het bordeel experimenteer ik met vrouwelijkheid: een space en tegelijkertijd een stage waar ik kan spelen met verwachtingen en stereotypen. Je zou het als drag kunnen zien, een vorm van parodie op vrouwelijke verleidelijkheid. Ik overdrijf, zoals klassieke drag bepaalde vrouwelijke kenmerken selecteert en overdrijft. Dat zit ‘m niet alleen in mijn eigen presentatie, maar ook in de dynamiek tussen mij en mijn tegenspeler, de klant: we spelen een klassieke vorm van heteroseksualiteit na, waarin ik als vrouw hem de gunst verleen waar hij om vraagt. Ik speel mijn rol over de top, maar net niet té - mijn klant moet nog wel in de illusie mee kunnen komen.
In Judith Butlers queer theory speelt parodie in de vorm van drag een interessante rol: drag wordt gezien als een manier om te laten zien dat onze ideeën over gender culturele constructen zijn. Drag laat ons zien dat eigenschappen die we associëren met het ene gender evenzeer van toepassing kunnen zijn op het tegenovergestelde gender. Op die manier is drag een verzet tegen heersende genderrollen. Tegelijkertijd kan parodie er evengoed voor zorgen dat bepaalde dominante genderrollen bevestigd worden. Maar hoe zien we dan het verschil? Hoe moet het theaterpubliek bepalen welke interpretatie van de theatervoorstelling kloppend is? Volgens Butler is dat inderdaad moeilijk, en dat maakt een parodie risicovol. Soms blijft het onduidelijk en instabiel, en is er geen definitieve interpretatie te geven. Dat is misschien een lastige positie in het publieke debat, waar helderheid zo gewaardeerd wordt. Maar die instabiliteit is geen reden om parodie dan maar links te laten liggen. Het gaat er juist om te blijven spelen en te blijven experimenteren. Want als er ruimte is voor spel, is er beweging.
Voor mij persoonlijk is er inderdaad veel in beweging gekomen door in mijn werk met vrouwelijkheid te spelen. Toen ik net begon met sekswerk, kreeg ik er in mijn privéleven meer plezier in om juist mijn meer ‘mannelijke’ kanten naar voren te brengen. En belangrijker: ik werd minder dienstbaar naar mannen. Ik lachte minder naar ze, en gaf ze minder aandacht als ze daar weer eens om vroegen op straat of in de kroeg.
Door in mijn werk het klassieke heteroseksuele spelletje te spelen, lukt het me om er in de rest van mijn leven steeds meer aan te ontsnappen. Dat is mijn persoonlijke ervaring; sekswerk is veel breder en diverser dan wat ik zelf ken, en andere vormen van sekswerk brengen weer andere ervaringen mee. Ik denk daarom dat het van belang is dat we als sekswerkers onze ervaringen verwoorden en met elkaar delen. Want hoe kunnen wij aan ons verwarde feministische theaterpubliek duidelijk maken wat ze net gezien hebben, behalve door vanuit onszelf te spreken?
Als ik na een werkdag weer naar buiten stap, ben ik niet meer in drag. Soms kleed ik me meer mannelijk, soms meer vrouwelijk. Net waar ik zin in heb. Maar welk spel ik ook wil spelen, ik heb in ieder geval genoeg geld op zak om mijn eigen zelfstandige leven te leiden en te lachen naar wie ik wil.